105 Het nut en onnut van contragalop

Het nut en onnut van contragalop.
Het nut en onnut van contragalop. Verzamelde galop is de basis voor de contragalop.
Het nut en onnut van contragalop. Verzamelde galop is de basis voor de contragalop.

Proefje eens doorrijden

Ik moet zondag ik met mijn Jolieke op wedstrijd gaan Dré! Oh, dan zullen wij best eens door je dressuurproef gaan tijdens onze training, vind je niet?  Door het rijden van een proef kunnen wij toch de mindere punten vaststellen en deze tijdens onze techniek training verder verfijnen. Rij je proef maar eens volledig door Marieke, ik zal je vertoning tijdens het rijden live toelichten met het zicht van een echte jury en mijn ervaring als ruiter en instructeur. Neen, stop vooral niet voor het hernemen van sommige mindere punten. Rijg alles maar netjes aan elkaar en dan bespreken wij na je testrit wel de belangrijkste actiepunten, dewelke wij in onze daaropvolgende training kunnen verbeteren.

Even stoppen om een analyse maken

Je draf en stapwerk komt er behoorlijk goed uit, Marieke. Maar het ongewenst verspringen van de rechter naar de linker galop zou voor de jury een zware fout zijn, maar wij tillen daar niet zwaar aan hé, Marieke? Wij kunnen zelfs genieten van de mooie vliegende wissel, perfect in één tijd, maar voor je proef moet je zeker wel in de contra galop blijven.

Spelen met een gebroken lijn

Juist, een gebroken lijn is de ideale manier om een contragalop aan te leren. Je kan beginnen met het ombuigpunt slechts een metertje van de hoefslag te leggen en dan deze afstand geleidelijk opdrijven, tot zelfs de volledige breedte van de piste. Zodoende krijg je geleidelijk aan een scherpere hoek op het omstelpunt van je gebroken lijn en wordt de oefening steeds wat moeilijk. Dit werk kan je natuurlijk best over een paar trainingsdagen uitspreiden.

Verbeteren van de galop

Wij kunnen ons nu eindeloos gaan fixeren op het doorrijden van die gebroken lijn in de contragalop, Marieke, maar ik bemerk dat het ganse galopwerk aan verbetering toe is. Reeds tijdens het aanspringen trekt je Jolieke de teugel veelvuldig uit je hand en ontvlucht zij het gesloten blijven tijdens het aanspringen. Dat gesloten galopperen missen wij ook tijdens je galopwerk en dat zou wel eens de oorzaak kunnen zijn van je problemen met deze contragalop.

Ongelijke aanleuning

Door de zwaardere aanleuning op je linkerteugel loopt je Jolieke steeds wat rechts gebogen in de hals. Het linkervoorbeen heeft daardoor meer vrijheid en kan dus gemakkelijker naar voor gebracht worden. Dit geef de mogelijkheid om gemakkelijk van de rechter- naar de linkergalop te wisselen op het breekpunt van je gebroken lijn. En we stellen vast dat op de andere kant, contragalop rechts dus, dat ongewenst wisselen zich niet voordoet.

De galop verder verzamelen

Daarnaast bemerken ook wij dat je Jolieke wat open galoppeert en in een lage hoofdhouding loopt, wat tekens zijn van te weinig engagement van het achterbeen. Op de foto kan je duidelijk bemerken dat het binnen achterbeen ver naar het zwaartepunt toe onder treedt. Door dit ondertreden kan het binnenachterbeen de massa van het paard opwaarts stuwen, dit teneinde een zweefmoment te kunnen creëren, terwijl het buitenachterbeen meer achterwaarts staat om het lichaam te kunnen vooruit stuwen.

Het binnenbeen leren ondertreden

Bij een wagen dienen de buitenste wielen op een cirkel een groter afstand af te leggen dan de binnenste, gewoon omdat de beschreven straal van de cirkel groter Is. Bij een paard doet zich volledig hetzelfde voor als bij een wagen.

Op het keerpunt van de gebroken lijn of tijdens een volte of een hoek, dient het buitenachterbeen een grotere pas te nemen dan op de rechte lijn, wat heel lastig is voor een rechts stijf paard.

Duidelijk dus dat wij niet verplicht aan die contragalop gaan voortwerken, maar de basiscondities van de galop zelf dienen te verbeteren. Veel galopwerk op de linkerhand op een kleine volte gaan wij dadelijk op het menu zetten, Marieke, en zo krijgen wij zeker wat meer verzameling in je Jolieke. Deze verzameling nemen wij daarna mee op de grote volte en later ook op de rechte lijn. En ja, dat blijkt toch aardig te lukken. Vervolgens maken wij op de lange zijde een ietwat kromme lijn en komen zo al snel aan een echt gebroken lijn. Op 15 minuten tijd loopt je Jolieke nu reeds een gebroken lijn in contragalop en dat zonder ook maar enige neiging tot wisselen te vertonen. Hoera Marieke, goed gedaan van jou.

Onnatuurlijke beweging

Contragalop rijden is nooit mijn lievelingsoefening geweest. Of je paard daardoor goed gegymnastiseerd wordt stel ik toch even in vraag. Zeker als je zelfs bij een goed uitgevoerde contragalop ervaart hoe wringerig dat beest onder je kont blijft lopen. Contragalop is en blijft toch altijd een wat onnatuurlijke beweging.

Conditioneren van de hulpen

Maar ik zie wel andere voordelen aan een contragalop.

Bij het rijden van de contragalop vertellen wij het paard, in de beginfase zelfs met wat overdrijving, wat de hulpgeving is om in linkse of rechtse galop te blijven. Dat zijn juist dezelfde hulpen als bij het links of rechts aanspringen. Het gebogen zijn rond het binnenbeen, de nageeflijkheid op de binnenteugel en een tendens om iets naar binnen te zitten.

Na enkele maanden verfijnen (Shapen noemt men dat) van deze hulpen weet een paard ondubbelzinnig dat het naar voor schuiven van rechter heup ook rechter galop betekent. Meer hulpgeving dient dan niet meer te gebeuren. Deze finale heuphulp dient geaccentueerd te worden op het buigpunt van de gebroken lijn en eigenlijk tijdens alle galopwerk. Met ‘binnen’ bedoel ik hier de kant van de holle zijde, dus de kant van de wand tijdens de contragalop. Een beetje moeilijk om uit te leggen, maar ik denk wel dat je mij begrijpt Marieke. De binnenkant is dus aan de buitenkant tijdens de contragalop, haha.

Voorbereiding tot vliegende wissel

De contragalop kan daarom een goede voorbereiding zijn voor het aanleren van de vliegende wissel, aangezien tijdens het vragen van de wissel de voormelde hulpen gewoon omgewisseld worden. Het ten treure toe rijden van contragalop daarentegen werkt contraproductief voor het aanleren van de vliegende wissel, aangezien het paard na enige tijd niet meer durft te wisselen. Maar het aanleren van de wissel bekijken wij wel in een ander artikeltje.

Leuk toch om vast te stellen dat, door het verbeteren van de galop, ook de contragalop links reeds na een halfuurtje voorbereiding mooi wordt gegeven.

Meer hippische interesse?

Doorlaatbare dressuurlessen krijgen

Hippische leerboeken lezen

Hippische presentaties voor je vereniging

Meer voldoening zoeken

104 Moet het wel aan de loodlijn zijn?

Moet het wel aan de loodlijn zijn?
Moet het wel aan de loodlijn zijn? De nek het hoogste punt?
Moet het wel aan de loodlijn zijn? Gymnastiseren door variatie in de hals instelling.

Toch maar zelf blijven denken

“Axioma’s zijn waarheden die niet hoeven bewezen te worden en dewelke geen verantwoording nodig hebben”. Dat herinner ik mij nog van toen ik nog jong en goedgelovig was. Dat Onze-Lieve-Vrouw met ziel en lichaam ten hemel opgenomen is, ja dat is er zo eentje van de Katholieke Kerk. Nu ben ik echter van mening dat “Waarheden’ (Wel in de exacte wetenschappen) niet bestaan, dat iedereen zijn eigen waarheid heeft. Deze is gebaseerd op zijn persoonlijke ervaringen en zijn aangeboren en aangeleerde waarden.  Of wij een ziel hebben en of de hemel bestaat wil ik ook aan ieders persoonlijke mening over laten. Axioma’s en dogma’s zijn beweringen die enkel op gezag gebaseerd zijn. In onze moderne democratische maatschappij heeft gezag een eerder negatieve betekenis gekregen, dikwijls onterecht, toch volgens mijn bescheiden mening.

Oxioma’ s zijn wel heel duidelijke regels die alle onzekerheden en twijfels bij vele personen wegnemen. Voor de gelovigen is er dus toch ook een goede kant aan. Maar gelieve in je eigen waarheid niet fanatiek te worden, er zijn reeds genoeg oorlogen voor de vermeende waarheid.

Ook in de hippische wereld puilt het uit van deze axioma’s, en ik ga er hier een paar proberen in mijn eigen daglicht te plaatsen.

Aan de loodlijn als axioma 1

Ook voor dressuurwedstrijden zijn er regels opgesteld teneinde een uniforme africhting en jurering te bevorderen en dat een paard aan de loodlijn dient te lopen is er daar eentje van.

Ook de foto’s en gravures van de oude meesters tonen meestal paarden die licht voor de loodlijn aan hun hogeschool oefeningen werken. Maar een serie van hen staat ook duidelijk achter deze verticale weergegeven. Momenteel zijn de dressuurringen overvol van aan de loodlijn lopende, maar op de teugel hangende paarden. Echt triest om deze karikaturen op zo’n houterige wijze door de rijbaan gejaagd te zien. Hun hals is een rechte lijn. Precies of deze paarden hebben en weidepaal ingeslikt en de beestjes zijn enkel ingeknikt in het atlasgewricht (Eerste halswervel) waardoor de speekselklieren uitpuilend geprangd zitten tussen het kaakbeen en de hals. Aangezien hun rug niet werkt zijn deze paarden moeilijk uit te zitten. Ook de elasticiteit van de drie grote achterbeen gewrichten gaat er fel op achteruit.

Neen, dit is geen anatomische tekortkoming van deze paarden, maar ze worden veroorzaakt door de verkeerd opgeleide berijders die de nageeflijkheid niet hebben leren verwerven.

Lang, rond en diep bevordert draagkracht

Een paard achter de loodlijn laten lopen is volgens mij zeker geen zonde, zolang het niet op de teugels hangt en zijn hoofd en hals zelf draagt. Bij het lang rond en diep rijden van een paard trekken de bovenhalspieren langs over de schoftwervel uitsteeksel aan de rugspieren. Deze rugspieren worden hierdoor licht naar boven gewelfd, zodat het paard gemakkelijker het gewicht van de ruiter op zijn rug kan dragen. Daarbij de buikspieren door fijne beenhulpen nog een beetje laten aantrekken, en deze welving wordt ook nog van onderuit ondersteund.

Door het neusje achter de loodlijn te plaatsen, (Met een nageeflijk teugeltje natuurlijk) komen de dynamisch (Iedere pas aantrekken en lossen) bewegende lenden en rugspieren nog verder tot welving en ontwikkeling. Juist, door deze lage hals houding wordt het gewicht nog iets meer op de voorhand van het paard genomen. Hierdoor krijgt de achterhand de mogelijkheid om minder belast, verder voorwaarts naar het zwaartepunt toe te leren treden.

Biomechanica gerespecteerd

Biomechanica wordt de laatst jaren voorgesteld als een nieuwe wetenschap, maar reeds in de 17e eeuw zochten wetenschappers uit hoe een lichaam zich beweegt. Als ingenieur durf ik wel iets te vertellen over (bio) mechanica en hoe een kracht (Spier) met haar specifieke aanhechtingspunten een lichaam (Ledematen) doet draaien rond een rotatiepunt (Gewricht). De biomechanica bestudeert ook hoeveel graden zo een gewricht kan draaien in de verschillende richtingen, driedimensionaal dus. Door een verstandige training is het mogelijk zowel de spierkracht (Powertraining) als de rotatiegraad (Lenigheidstraining) van het gewricht te verhogen. Aan de plaats van de spieraanhechtingspunten kunnen wij niets veranderen, dit is bepaald door de anatomie van het levend wezen.

Neen, kom mij niet vertellen dat de rond en diep houding niet biomechanisch verantwoord is. Een paard kan toch in vrijheid en zonder enige moeite een vlieg van zijn borst verjagen door de mond tot op de borst te brengen. En aangezien het paard ganse dagen lekker gras op de grond aan het eten is zal het lang maken ook al geen probleem opleveren.

Onderdanigheid versus imponeren

In onze moderne mensen maatschappij heeft onderdanigheid soms een negatieve connotatie en wordt het nogal eens geassocieerd met overheersing en onderdrukkingsgedrag.

Reeds in de kudde te zien

In de paardenkudde is onderdanigheid al snel bijgebracht aan de leden van de club. Een partijtje bijten en slaan door het dominante dier is een heel natuurlijk gedrag. Dat wordt beantwoord door onderdanigheidsgedrag, waarvan een lage hoofdhouding één van de belangrijke kenmerken is. Gelukkig maar dat wij ons paard naar deze lage diepe onderdanigheidspositie kunnen begeleiden. En waarbij wij als ruiter het gedrag van het paard kunnen beïnvloeden en het met zijn 700 kg niet als een ongeleid projectiel met ons op de loop kan gaan.

Naast een diepe hals houding toont het onderdanige paard in de kudde ook een kauwende beweging. Leuk toch als wij met onze fijne vingerhulpjes een schuimbekje op ons paard kunnen toveren, een teken van afkauwen op het bit en een bewijs van gehoorzaamheid (Onderdanigheid). Door de diepe hals buiging kan het paard tevens de omgeving minder afspeuren en verhoogt de concentratie van het paard naar de ruiter toe aanzienlijk. Ook dat is meegenomen.

Ook bereden op te merken

Voor het leveren van hogere prestaties dient er steeds meer energie op te wekken. Deze bewegingsenergie wordt opgewekt door een hogere spanning te creëren in de mentale toestand. Denk maar even aan het imponeergedrag dat tentoongespreid wordt door een viriele hengst die een paar leuke merrietjes in het zicht krijgt. Met datzelfde gevoel en lichaamshoudingen wensen wij ook ons paard in de ring voor te stellen om de jury en toeschouwers te imponeren. Juist deze geëxciteerde (Veel spanning is een natuurlijk gedrag) hengst heeft een hoge oprichting, ongeveer aan de loodlijn, een gelijkmatige hals buiging en een ondergebrachte achterhand. Juist zoals wij dat bereden verlangen in de hoger oefeningen zoals piaffe en passage.

Trainingsleer te volgen

Om je eigen spieren of die van je paard te ontwikkelen dien je die spieren aan het werk te zetten. Ja, geleidelijk aan (Maanden, jaren), beetje bij beetje de belasting op de spieren en ook de rotatiehoek van de gewrichten verhogen. Dat noemt men trainen. Door de slaglengte (Achtereenvolgens lang en kort maken) van de spieren maximaal te gebruiken en ook met de belasting te spelen, komen de spieren tot ontwikkeling. De hals van het paard maakt daar geen uitzondering op. De kunst bestaat erin de hals afwisselend lang (LRD) en kort (Opgericht) te laten werken en alle varianten ertussen. Leuk toch om vast te stellen hoe die bovenhalsspier zich na enkele jaren intensieve arbeid tot een echte spierbal kan ontwikkelen. Dit is natuurlijk enkel het geval als de ruiter het paard kan uitnodigen om zichzelf te dragen, door het beheersen van een nageeflijke hand.

De gevreesde knik in de derde halswervel kan als voorbeeld dienen voor het trainen van een paard buiten de grenzen van de biomechanica. Deze knik doet zich meestal voor bij op de ruiterhand hangende paarden, bijna nooit bij licht lopende paarden. Deze trekkende ruiters zijn ook de oorzaak van het sterk ontwikkelen van de onderhalsspier. Deze is te bemerken als een driehoek vorm, juist voor de boeg van het paard.

Tweede axioma: Nek het hoogste punt!

Samen met het aan de loodlijn zijn wordt veelal beweerd dat de nek van het paard het hoogste punt dient te zijn. Paarden met een natuurlijke oprichting (Veelal hengsten) krijgen na veel training een prachtige bovenhals spier. Waarbij het hoogste punt van de hals niet de nek is, maar een paar decimeters meer achteruit ligt. Zelfs wanneer de paarden opgericht en voor de loodlijn lopen kan de nek (Atlas) nooit het hoogste punt van de hals worden. Het zijn heel prachtige verschijningen, rijkundig volledig in orde en het is best dit te weten als je ooit fungeert als jury of trainer.

Uitleg bij de bijgevoegde foto’s.

Foto 1: De combinatie wordt hier weergegeven met het paard in de laag, rond en diep houding. De gelijkmatige halsbuiging is ook hier reeds merkbaar waardoor het paard veel ruimte krijgt in de keeluitsnijding en de speekselklieren maar minimaal samengedrukt worden. Er is een positieve diagonaal van het ondersteunende benenpaar, waarbij het achterbeen reeds iets eerder de grond raakt dan het voorbeen en daardoor aangezet wordt tot dragen. Dit is de overwegende houding van het jonge paard en ook bruikbaar bij het losrijden en tijdens mentaal relaxerende momenten.

Foto 2: Hier is dezelfde combinatie weergegeven in de wedstrijdhouding, zoals dat door de regelementen wordt voorgeschreven. Iets voor de loodlijn, opgericht met een gelijkmatige halsbuiging tgv een lichte teugelvoering en een actieve ondergebrachte achterhand door een goede reactiviteit op de beenhulpen. En ja, de nek is hier niet het hoogste punt van de prachtig ontwikkelde hals, kan ook niet. Het paard loop hier na een paar jaar training in een mooie verzamelde draf.

Op beide foto’s vertelt de lichaamstaal van het paardenhoofd ons met het orenspel, de ogen, de neus en de mond dat er een op respect en vertrouwen gebouwde communicatie tussen amazone en paard plaatsvindt.

Meer hippische interesse?

Doorlaatbare dressuurlessen krijgen

Hippische leerboeken lezen

Hippische presentaties voor je vereniging

Meer voldoening zoeken

103 Mijn paard staakt en steigert!

Mijn paard staakt en steigert.
Mijn paard staakt en steigert. Steigeren voorkomen door intentie van vluchtgedrag toe te laten.

Mijn paard staakt en steigert. Steigeren voorkomen door intentie van vluchtgedrag toe te laten.

Niet alleen vakbonden durven staken

Gelukkig zijn paarden niet als groep georganiseerd om te staken en is het nog geen verworven recht om te staken, zoals dit bij de vakbonden wel het geval is. Maar individueel staken paarden natuurlijk ook, zeker als de vermeende werkdruk te hoog oploopt of de levensomstandigheden in hun persoonlijke beleving niet goed genoeg zijn. Verzet kan voorkomen worden.

Werkwillig in de cross, maar niet tijdens de dressuur

Zeker tijdens mijn proef op wedstrijd, maar ook tijdens de dressuur trainingen staakt mijn Jolieke regelmatig de werkzaamheden en gaat overeind staan. Ik heb dit talentvolle paard twee jaar geleden voor een prikje kunnen kopen van een dressuurruiter waarbij zij continue aan het steigeren was. Ondertussen heb ik haar opgeleid tot een heel goed eventing paard, maar in de dressuur krijg ik het niet voor elkaar. Wil jij daar eens naar kijken Dré en ik zeg natuurlijk ja. Eens een andere uitdaging dan mooi over de rug doen lopen, en met steigeren heb ik toch ook wat ervaring opgedaan. En een paar dagen later verschijnt er een ervaren amazone op mijn piste, met een lenig paard, mooi afgetraind paard, Marieke met haar Jolieke.

Ongewenste gedrag niet uitlokken

Als ik probleem combinatie op bezoek krijg ben ik niet geïnteresseerd om dat ongewenste gedrag uit te lokken, ik hou er van dit gedrag te voorkomen, in plaats van corrigerend te moeten optreden. Dus rij je Jolieke maar eens los, juist zoals je thuis zou doen Marieke. Na één rondje bemerk ik al, aan de lichaamstaal van het paard, dat wij hier niet te maken hebben met een onwillig paard. Jolieke mag wel wat ronder en dieper lopen, wat meer over de rug, maar op het geheel zijn hier geen zware opmerkingen te maken, noch in stap, draf of galop.

Teugelrukken vermijden

Aan het orenspel (Niet dat van Marieke hé) merk ik snel dat Jolieke de kort krachtige rukjes in de mond, met Mariekes rechterhand, niet erg weet te waarderen. Het rechts licht doorgetrokken bit en de buiging naar links vertelt mij dat Jolieke rechts een stuk zwaarder is in de aanleuning dan aan de linker kant. Met deze korte rukjes probeer Marieke aan haar temperamentvolle paard te vertellen dat zij van dat bit moet blijven en dat doet Jolieke ook. Maar wel met een opkrullen in de hals en volledig loslaten van die rechter teugel.

Goed van Marieke dat ze die eenzijdige aanleuning en scheeflopen van haar paard wil wegwerken, maar dat mag toch wat gezellig gebeuren. Hou maar op met die vervelende teugelrukjes en ga op zoek naar een constante, maar toch lichte aanleuning Marieke. En verwerk in je losmakende teugelhulpen wat meer tijd i.p.v. korte rukjes. Zodat Jolieke vertrouwen krijgt in je bit en wat contact durft te nemen, op beide teugels.

Meestal moet ik van in de bak over weerstand bieden en nageven staan te preken, maar nu dien ik het toch eens over meer aanleuning te hebben. Oppassen toch, ‘aanleuning’ is geen gewicht op de teugel zetten, maar een continue licht variërend contact met de paardentong behouden. De aanleuning verbetert zienderogen en ook wat zoeken naar een diepere zit va n Marieke brengt soelaas. Zo, het eerste lesuur is voorbij en wij hebben geen enkele intentie van Jolieke gezien om zich te verzetten of te gaan steigeren, leuk toch.

Tijdens de tweede les is reeds een duidelijke verbetering in de teugelvoering vast te stellen. Marieke heeft thuis naarstig aan de voormelde punten gewerkt, en meldt mij met een brede lacht: Zij heeft deze week thuis geen enkele keer gestaakt Dré.

Grenzen bepalen door opvoeren van spanning

Zo dan is het moment daar om de spanning wat op te voeren, Marieke. Bij het meer intensieve werk in de schouderbinnenwaarts, (Meer stelling, langere stukken, …) merken wij dat Jolieke wat meer tegen de hand komt. Maar met wat verhoogde aandacht op het rond en diep rijden wordt deze hindernissen op een goed manier verwerkt. Bij het rijden van de appuyer bemerking wij storingen in het ritme, zowat met horten en stoten, dewelke dikwijls kenmerkend zijn voor het voorbereiden van een steigerpartij.

Toch even opmerken Marieke dat de achterhand wel een halve meter voor de voorhand loopt. Met zo’n hoge stelling is het quasi onmogelijk voor een paard om zich nog voort te bewegen. Heel normaal dus dat je Jolieke hierop gaat protesteren. Rij eerst maar een stuk rechte lijn van A in de richting van C en zet na een tijdje de achterhand lichtjes bij, om tot een regelmatige appuyer te komen. Leuk te bemerken dat Jolieke deze lichte appuyer op een gezellig manier weet te verwerken, en er geen enkel protest meer wordt getoond.

Gaan wij nu eens werken naar de verzamelde galop, Marieke? Rij binnenin een grote volte een spiraal om tot een zo klein mogelijke volte te komen, dat is toch een heel belastende oefening. Zeker voor een leuk eventing paard met een grote galoppade. Bij het rijden van een hele kleine volte en dit gedurende meerdere rondjes zien wij ook tijdens dit galopwerk een begin van verzet tegen de teugel optreden. Een voorbode om te gaan staken en steigeren. Enkel door het rijden van een iets grotere volte en/of de duurtijd op de volte te verminderen kunnen wij deze te zware oefening voor je Jolieke lichter maken. Dat doen Marieke en Jolieke dan ook op een voortreffelijke manier, en dat zonder enige vorm van verzet.

Overbelasting vermijden

Aan de expressie van Jolieke kunnen we afleiden met een werkwillig paard te doen te hebben. Maar ‘trop est trop’ en ‘te veel is te veel’ verkondigde onze vroegere eerste premier Paul Vanden Boeynants.

Trainen is per definitie het verleggen van de grenzen van ruiter en paard. Deskundig trainen van een paard is het voortdurend aftasten van de limieten, zowel mentaal als lichamelijk, zonder deze te ver of te lang te overschrijden.  Worden deze limieten te ver en te lang overschreden dan zal het paard zichzelf beschermen tegen vervelende invloeden en overgaan tot staken van de gevraagde arbeid. Bij je Jolieke is de oplossing ‘steigeren’ om aan het te zware werk te ontkomen. Andere paarden zullen de oefeningen uitvoeren als een marionette aan een koordje en een aangeleerd hulpeloos gedrag vertonen. En denk maar niet dat het bij de mens anders verloopt.

De 5 agressie niveaus

In mijn boek ‘Als fluisteren niet helpt’ is er een hoofdstuk ingelast over de diverse agressie niveaus: de 5 V’s zoals wij die noemen: Vleien/ Vluchten/ Verstijven/ Verzet/ Verslagen. Ja, Marieke, na het Verstijven (Die onregelmatige horten en stoten) neemt je Jolieke de toevlucht tot Verzet (Steigeren) om zichzelf te beschermen tegen overbelasting en zodoende zijn levensomstandigheden te verbeteren.

Het spelen met spanning is een noodzaak om tot een gewenste gedragsverandering te komen, zonder echter de limieten van het levende wezen te overschrijden.

Postscriptum

Jolieke deed het super op wedstrijd Dré. Geen enkel protest, niet perfect maar nu zeker goed genoeg. Denk dat jouw lessen er voor iets tussen zitten. Leuk na een paar weken trainen zo’n Whatsappje te ontvangen, Marieke, heel motiverend voor een instructeur hoor.

Meer hippische interesse?

Doorlaatbare dressuurlessen krijgen

Hippische leerboeken lezen

Hippische presentaties voor je vereniging

Meer voldoening zoeken

102 Een keertwending om de achterhand aanleren

Een keertwending om de achterhand aanleren

Een keertwending om de achterhand aanleren.

De onafhankelijke hulpgeving voor de stap keertwending en galop pirouette zijn nagenoeg identiek.

Eerst observeren

Rij maar eens een keertwending om de achterhand, Marieke. En ja, Marieke rijdt zoiets dat op een kurzkehrt op de hoefslag lijkt, zoals ze dat ook al op wedstrijd gezien heeft. Een grote onregelmatige cirkel met verkeerde buiging en… en … . Stop er maar mee Marieke ik heb genoeg gezien, ik denk dat we aan de slag kunnen.

Juist, Marieke, ik heb je geen enkele voorafgaandelijke instructie gegeven, hoe je zo’n keertwending dient te rijden, maar dat doe ik doelbewust. Zoals ik je nu bezig zie zal je tijdens je trainingen thuis juist dezelfde ommekeer maken, en daar kan ik als instructeur nu op inspelen. Was het niet Einstein die vertelde dat ‘everything depends on the observer’. Ik als instructeur speel in eerste instantie de ‘waarnemer’, toch?

Oorlogje voeren

Op dit moment droppen de Israëli’s met drones precisie bommen op de hoofden van de Palestijnen, maar dat is anders geweest. Tijdens de middeleeuwen trokken onze beste ridders, echte mannen van adel met een mooi paard, naar het Midden-Oosten. Ze chargeerden met frontale aanvallen op de heidense (?) moslims. Prachtig toch als je dan je vurige paard vanuit volle galop kan ter plaatse brengen en je paard op kleine rondjes wild tekeer kan doen gaan. Het voetvolk als kegeltjes omverwerpende en dat terwijl nog een paar rake zwaardslagen kan uitdelen. Et voilà, hier werd de galoppirouette (En ook de levade) van de klassieke dressuur geboren, en dat dan nog met de teugels in één hand.

Stapsgewijze aanleren

De keertwending om de achterhand in stap past volledig in de voorbereiding van de hierboven beschreven galoppirouette. Ja, ook in draf kan je zo’n ommekeer maken, maar dat noemen wij in onze kür dan een piaffette, dus een keertwending in de piaffe.

Onafhankelijke hulpen

Als je het rijden van zo’n keertwending eens diepgaander ontleed, dan stel je vast dat er hier heel veel rijkunst bij te pas komt. Het belangrijkste aspect van deze oefening is, dat je alle hulpen op een onafhankelijke manier dient te kunnen geven, Marieke. Probeer met je rechterhand maar eens een moer op een bout vast te draaien, terwijl je met je linkerhand een andere moer probeert los te draaien. Aangezien vrouwen nu ook voor garagist studeren, neem ik aan dat dit voorbeeld genderneutraal is.

Tijdens een keertwending doe je met al je ledematen iets anders, dit teneinde je paard in deze oefening te houden. Simpel uitgedrukt probeer je met je handen de voorhand naar binnen te plaatsen, terwijl je met je beide benen het uitzwaaien van de achterhand probeert in te dijken. Oh, ja Marieke, ik diende je ook nog eerst te vertellen, dat bij een keertwending de voorhand een cirkel dient te beschrijven. Dit rond de achterbenen, die zich in een cirkel van 30 cm mogen voorwaarts verplaatsen. Logisch ook dat je Jolieke naar binnen gebogen staat zodat dat het beestje toch kan zien waar hij naartoe loopt.

Teugelhulpen

Met je beide teugels breng je de voorhand naar binnen, maar als voorbereiding hiervoor heb ik jou en Jolieke reeds de schouderbinnenwaarts geleerd, toch? En met je beide benen hebben jullie tijdens het ontwikkelen van de travers reeds de achterhand leren naar binnen plaatsen. Een stappirouette is dus eigenlijk niets meer dan het samen uitvoeren van de schouderbinnenwaarts en de travers, zodanig dat de achterbenen zich op een klein cirkeltje voorwaarts verplaatsen.

Natuurlijk breng je je beide handen naar binnen, terwijl je binnenteugel de nageeflijkheid en juiste buiging rond het binnenbeen bewaakt. Door een verhoogde inwerking van de buitenteugel plaatst je de voorhand meer naar binnen, terwijl het naar buiten brengen van de buitenhand het naar buiten uitslaan van de achterhand voorkomt of de achterhand meer naar binnen plaatst.

Beenhulpen

Je buitenbeen leg je meer of minder achteruit en je speelt ook met de intensiteit van deze kuithulp. Je binnenbeen zal de impuls in je paard houden, Marieke. Maar ook je buitenbeen kan op dat slappe momentje van dienst zijn.

Gewichtshulpen

Kijk zelf ook maar in de richting waar je paard naartoe kijkt (naar binnen dus), zodat je dadelijk kan meezitten met het veranderende zwaartepunt van je Jolieke.

Arbeidspirouette in stap

Begin maar eerst met dat alles te proberen op een kleine volte, waarbij je de voor en achterhand op twee concentrische cirkels (Mooi woord van mij hé) plaatst, en zoek maar steeds naar het verkleinen van je voltje, op zoek naar een diameter van 30cm. Mogelijks ervaar je dit succes nog binnen je eerste lesuur. Maar het kan ook maanden geduldig werk vragen alvorens je paard soepel en zonder boren (Binnenbeen blijft staan) op dit kleine cirkeltje stapt. En wees er maar zeker van dat dit op de ene hand een stuk moeilijker zal gaan dan op de andere hand. Dit heeft alles te maken met het scheef zijn van je paard en het links of rechts zijn van je eigen geest en lichaam, Marieke.

Ho, ik was het bijna vergeten vermelden dat je vóór het aanvangen van de keertwending reeds de verzamelde stap dient te beheersen, op de rechte lijn en de voltes. En dat je voortdurend voorwaarts dient te denken, en, ….

Oefening baart kunst

Alle voormelde signaaltjes (Hulpen noemen ruiters dat) kunnen op ieder moment ingezet of opgegeven worden of qua intensiteit (Sterkte van de hulp) tussen hoger en lager veranderd worden. Een keertwending rijden is dus niet zomaar je benen en teugels in een bepaalde positie vast zetten. Het is een continue verandering teweegbrengen in alle hiervoor aangehaalde communicatie signaaltjes met je paard en omgekeerd. Dit noemt men dan de ‘onafhankelijke hulpen’ en daarvoor is een onafhankelijke zit van de ruiter en een nageeflijk en doorlaatbaar gemaakt paard noodzakelijk.

Meer hippische interesse?

Doorlaatbare dressuurlessen krijgen

Hippische leerboeken lezen

Hippische presentaties voor je vereniging

Meer voldoening zoeken

101     Een riempje meer of minder!

Een riempje meer of minden!
Een riempje meer of minder! Een neusriem wordt niet aangesnoerd en laat het paard toe te kauwen op het bit.

Met of zonder sperriemje

En waarom rij je zonder sperriempje Marieke? Oh, ik heb een nieuw hoofdstel gekocht en er waren niet genoeg gaatjes in het sperriempje, dus heb ik dat sperriempje er maar af gehaald, Dré. Je paard loopt mooi over de rug, maar ik bemerk dat je Jolieke heel onrustig is in de mond. Hij probeert steeds zijn mond ver open te sperren! De naam ‘sperriempje’ zegt het zelf, het is een riempje dat als doel heeft het opensperren van de mond te beperken. En neen, een sperriempje heeft niet de bedoeling om de mond van het paard strak dicht te snoeren, dat is een heel andere insteek.

Afkauwen toelaten

Kenmerkend voor een lichte aanleuning is het gezapig kauwen van het paard op het mondstuk, waardoor het beestje meestal ook gezellig gaat schuimen. Met deze steeds in frequentie en intensiteit variërende signaaltjes, communiceert je Jolieke met de lichte nageeflijke ruiterhand en vertelt zo zijn gevoelens aan de jou. En omgekeerd is dat ook waar, ook je eigen vingers kunnen jouw gevoel langs een doorhangend teugeltje naar de paardenmond overbrengen. De teugel is dus als het ware een communicatielijn waarmede emoties van jouw sterk ontwikkeld brein naar het minder ontwikkelde brein, van je lichamelijk tienmaal sterkere paard, overgebracht worden. En niet vergeten Marieke, dat emoties een levend wezen aanzetten om zijn gedrag te veranderen. Deze gedragsverandering bij het paard teweegbrengen, op onze vraag dan toch, is het doel van paardrijden, of zie jij dat anders? Alle overgangen en veranderingen in een beweging zijn toch gedragsveranderingen, neen?

Stabilisering van het bit

Jonge paarden zijn op zoek naar wat ze in Gods naam met zo’n stuk ijzer of kunststof in hun mond kunnen aanvangen. Ze proberen soms aan de invloed van dat vreemde ding te ontsnappen door de tong boven of achter het bit te plaatsen. Vele paardenmensen denken dat je dat kan voorkomen door de neusriem nog wat gaatjes strakker te spannen, maar niets is minder waar. Bij een losse, of zelfs geen neusriem, heeft het paard de mogelijkheid om gezellig met het bit te spelen.

De meest aangename ervaring voor het paard is de tong onder het bit, zeker als je niet continue met je ruitergewicht aan de teugels hangt. Vergeet niet dat bij een trekkende ruiterhand de tong tussen het bit en de onderkaak op een pijnlijke manier wordt geplet. Sommige paarden spelen echter te veel met het loshangend bit en daartegen is een sperriempje een goede oplossing. Zonder dat die daarvoor dient knellend aangespannen te worden.

Onrustige mond

Jouw Jolieke, Marieke, speelt onrustig met zijn bit en opent daarbij veelvuldig de mond, zodat de soepele aanleuning met je teugel steeds wordt verbroken. De sperriem dient om een overmatig openen van de mond te voorkomen, zodat de communicatie op een constante, door de ruiter controleerbare manier kan verlopen. Ook op een relatief losse sperriem kan een paard, belemmerd in zijn mondvrijheid, rare dingen doen en zelfs verzet geven tot achteroverslaan toe. Bij zo’n extreme reacties stel ik mij wel de vraag of de oorzaak niet gezocht dient te worden in het aanwezig zijn van pijnlijke tanden. Enkele weken voor het eerste maal inbrengen van een bit laat je best een inspectie van de tanden uitvoeren door een deskundig tandarts. Wolfstandjes laat je natuurlijk verwijderen alvorens je met je jonge beestje begint.

Slobberriempje

Nu wij het toch over riempjes en bitten hebben zou ik je nog wat willen vertellen over het slobberriempje, Marieke. Dit is een heel fijn riempje dat over de onderlip van het paard van de ene naar de ander schaar van de stang loopt. Het slobberriempje heeft als doel de stang wat stabieler in de mond van het paard te leggen. Het voorkomt dat het paard de stang naar eigen believen met de tong kan opheffen en terug laten vallen en de scharen naar voor en achter klapperen. Dit spel kan je veel zien als paarden met trens en stang de vrije teugel krijgen.

Een ander voordeel van het slobberriempje is dat je paard de schaar van je stang niet zijdelings tussen de tanden kan nemen. Sommige snuggere paarden fixeren graag de schaar van de stang tussen de tanden. Daardoor ontsnappen ze aan de de sterke inwerking van de stang en worden zijzelf meester van het spel. Ze kunnen dan zelfs gemakkelijk op de loop gaan met hun berijder. Ook een slobberriempje wordt niet strak aangespannen, maar los bevestigd zodat de scharen in het verlengde van de mondlijn kunnen naar voor komen, maar niet verder.

Diverse types van neusriem

Bij mijn voorgaande beschrijving heb ik het natuurlijk over een gecombineerde neusriem, wat niet betekent dat je niet deftig zou kunnen rijden met een ander type van neusriem. Momenteel zijn er ook allerhande ergonomische uitvoering op de markt, maar de regels waaraan deze rijkundig dienen te voldoen blijven zeker van toepassing.

Juist, bij trens en stang heb je natuurlijk geen sperriempje meer, maar enkel een hoge neusriem. Sommige enkelingen denken dat het tongprobleem ook bij stang en trends kan opgelost worden met het toevoegen van een strakgespannen sperriempje tijdens de trainingen! Ook hier is de enige oplossing te zoeken in het aanleren van een nageeflijke hand aan de ruiter, waardoor een te grote spanning op de tong wordt vermeden. Maar dat is een heel ander hoofdstuk.

Meer hippische interesse?

Doorlaatbare dressuurlessen krijgen

Hippische leerboeken lezen

Hippische presentaties voor je vereniging

Meer voldoening zoeken

100 Hoe word ik nationaal kampioen?

Hoe word ik nationaal kampioen?

Hoe word ik nationaal kampioen? Enkel de jury bepaalt jouw klassering.

Enkel de jury bepaalt je punten

Je wordt maar kampioen, Marieke, als de jury’s je meer punten geven dan de andere combinaties, zo simpel is dat. De jury is dus één van de vele externe factoren die je resultaat beïnvloeden en waarop je maar weinig of geen invloed kan uitoefenen. Uit mijn eigen jury periode herinner ik mij dat ruiters en hun entourage heel vriendelijk zijn als je op het jurybankje zit. En het gebeurt ook dat sommige ruiters bij bepaalde jury’s niet meer willen rijden, en dit om uiteenlopende redenen.

Richt je aandacht op wat jijzelf kan beïnvloeden

Aangezien je op het jureren zelf maar weinig invloed hebt, is het dus best om je aandacht en inspanningen te richten op wat je zelf kan beïnvloeden. Eén van mijn leerlingen met een hoog analytisch vermogen feliciteert mij: Met een goed paard, een goede ruiter en goede begeleiding kan je kampioen worden, korter kan ik het echt niet samenvatten.

Mijn paard is nationaal kampioen

Met enige fierheid kan ik vermelden dat mijn 5-jarige Nastrovjah een paar weken geleden nationaal kampioen is geworden. Jaja, ik weet het wel het is het maar in een lager reeksje. Het juiste moment toch om even te ontleden ‘waarom’ de jury haar en Marieke op de eerste plaats heeft gezet.

Een goed paard maak je zelf

Alles begint natuurlijk met het goed rijden van een talentvol paard. Iedereen weet dat een uitmuntend en goed aangereden paard voor de gewone liefhebber niet te betalen is. Of erger nog, de meeste liefhebbers verkopen hun beste paard en rijden verder met deze die nog overschiet.

Kampioen worden begint dus dikwijls vele jaren voor de bekroning, zelf een merrie met goede afstamming kopen en daar zelf de betere hengsten naartoe leiden. Of misschien koop jij direct een veulen van betere makelij. Als je dan nog wat geluk hebt, wordt er in je schamel stalletje een paard met veel vermogens geboren of ook niet. Voor de eerste maal in mijn lange leven had ik de luxe om het talentvolste paard te kunnen kiezen uit verschillende jonge paarden die wijzelf gefokt hebben.

De aangeboren vermogens ontwikkelen tot talenten

Ieder paard en mens is met meer of minder vermogens geboren. Deze vermogens dienen door een aangepaste training dan verder ontwikkeld te worden tot ze vaardigheden zijn. Als alles optimaal verloopt kan je na veel training van talenten spreken. Voor het ontwikkelen van de paarden talenten dien jijzelf ook je eigen talenten ontwikkeld te hebben. Juist, je dient dus geschoold te zijn in de brede waaier van paarden kennis en deze ook veelvuldig, met vallen en opstaan verder ontwikkeld te hebben in de praktijk. Juist, Marieke, sommige paarden hebben een natuurlijke oprichting, een ondergebrachte achterhand en drie uitmuntende bewegingen en veel impuls van moeder natuur meegekregen bij de geboorte. Naast nog vele tientallen andere eigenschappen zijn dit toch de belangrijkste eigenschappen waarmede jij bij de jury kan aanzetten op zijn zak met puntjes leeg te schudden.

Een gezonde geest in een gezond lichaam

Naast de vele lichamelijke factoren mag men de mentale component van ruiter en paard zeker niet vergeten. Respect en vertrouwen tussen paard en mens zijn de belangrijkste fundamenten voor het succesvolle rijpaard, en deze worden hoofdzakelijk tussen de geboorte en het zadelmak maken reeds geduldig opgebouwd. Na veel inspanningen en wegvloeiende centjes hoop je dan dat je uitverkorene ook nog voor jou wil werken, dat hij of zij ‘rittig’ is? Deze werkwilligheid, een mentale ingesteldheid, is mogelijks nog de belangrijkste eigenschap om tot resultaat in de africhting te komen.

Externe middelen inschakelen

Wegens wat ouder worden maken wij onze paarden niet meer zelf zadelmak, maar vind ik het toch steeds beangstigend om een jong paard in de handen van de zadelmak maker te geven. Mijn ervaring heeft mij geleerd dat het veelal jonge onervaren kornuiten zijn die deze levenslange inprentingen aan het groene paard meegeven. (Oei, de oude wijze man heeft gesproken)

Duidelijk dus dat je sommige zaken volledig zelf in de hand hebt en andere door je vingers voelt glippen. ‘Wat jezelf doet is het beste’, en dat is dikwijls zo, maar soms is het toch beter om externe middelen in te schakelen. Ondanks mijn hogere leeftijd train ikzelf Nastrovjah drie tot viermaal per week. Maar tweemaal per week geef ik het stuur aan Marieke, een jonge getalenteerde en ervaren amazone. Zo kan zij voldoende feeling met Nastrovjah kan opbouwen, om succesvol aan de wedstrijden deel te nemen. Laat ons eerlijk zijn, zo’n jonge griet kan de jury zeker beter de punten uit zijn zakken halen dan een oude rond botsende vent, zoals ik mijzelf ondertussen beschouw. Door een regelmatige begeleiding ben ik er zeker van dat mijn gastruiter en ikzelf door overeenkomstige signalen met onze gemeenschappelijke Nastovjah communiceren.

Hoe de africhting van zo’n jong beest verloopt gaan wij hier niet in detail bekijken, dat zou ons te ver van ons onderwerp afleiden. Dat weet je mogelijks zelf wel of kan je eigen instructeur je hopelijk ook vertellen, of niet misschien?

Een resem aandachtspuntjes maken het verschil

Naast de technische uitbouw van de combinatie zijn en ook nog heel veel praktische zaken waardoor je voorbereid naar een wedstrijd toe kan vertrekken. Ik som maar even op:

-Voor het wedstijdseizoen heeft mijn echtgenote beslist om het eentonig bruin gekleurde hoofd van Nastrovjah wat meer expressie te geven. Dit door een neusriem met een wit randje en een blingbling frontriem aan te schaffen. Ikzelf ken van deze optut dingen niet zoveel en laat met genoegen een ander zich daarop uitleven. Wel weet ik dat de hoofdhouding (Juist, van het paard) een belangrijk punt is bij het jureren en een goede houding dan ook best wordt geaccentueerd.

-Een paar weken voor de wedstrijd wordt ons beestje in deze herfstperiode reeds van een warm dekentje voorzien. De prestaties van het paard liggen hoger bij een lichte vacht en alles oogt toch wat beter voor de jury en de toeschouwers.

-We vermijden dat ons paard kort voor de wedstrijd nog dient beslagen te worden, en wij voorzien ijzers met tapgaten natuurlijk, toch als de wedstrijd op een weide plaatsvindt.

-Veertien dagen voor de wedstrijd leggen wij op het grasland een piste aan die zoveel mogelijk gelijkt op de vierhoek waarin de wedstijdproef zal plaatsvinden. Allerhande witte hekjes, Ikea opstapjes als letters, enkele springbalken op de grond. Rond ons huis steel ik ook een opvouwbare jurytafel en -stoeltjes, de mooiste bloempotten verdwijnen en ….

-In deze periode rijdt Marieke hier regelmatig de dressuurproef en ik geef instructie vanop mijn aftandse Gator die te dicht bij C is geparkeerd. Ja, de hond mag als storende factor ook plaatsnemen op het bakje hoor. Nastrovjah mag gerust de proef wat van buiten kennen, maar we letten er wel op dat haar eigen initiatief geperkt blijkt. Rond onze ring rijden wij los en dan direct de nagebootste ring binnenrijden. Zo leren we hoe in te spelen op de mogelijks opborrelende emoties van Nastrojah. Neen, gezien onze ruime wedstrijdervaring hebben Marieke en ikzelf een goede beheersing van dit gesimuleerd wedstrijdverloop. En daarbij, een beetje wedstrijdangst bevordert de prestatie.

-Ik weet wel Marieke dat je mama heel graag en ook goed de proef voorleest, maar train het uit je hoofd rijden van je proefje maar. Dan dien je nooit op je voorlezer te wachten. Het geeft de jury tevens de indruk dat jij je proefje door en door kent. Je kan zelf constant voordenken wat je voortdurend in je proefje hoeft te doen, in plaats van afwachtend aan de lippen van je voorlezer te hangen.

-De dagen voor de competitie is de weidegang toch wat beperkt in de tijd, kwestie van dat buikje wat weg te krijgen. En openspattende mest is toch wat storend bij het rijden van je mooie proef.

-Een mislukte deelname aan een interland, met mijn splinternieuwe rijlaarzen, heeft mij geleerd dat je de laatste dagen niets meer verandert aan het harnachement van paard en ruiter. Oh ja, dat vlindertje om de teugel, als stop voor de martingale, gaan we toch nog wegnemen. Volgens een goede vriend lijkt de hals van Nastrovjah langer als dit verwijderd is.

-De dag voor de wedstrijd wordt er rustig dressuurwerk gedaan en een gezellige buitenrit, een beetje tapering off mag er ook bij komen en de zinnen eens verzetten kan geen kwaad.

-Daags voor de wedstrijd wordt het mooi gepoetste materiaal door mijn echtgenote deskundig in de wagen gestapeld, kwestie van niets terug vergeten en alles eenvoudig terug te vinden. De morgen van de wedstrijd wordt dat jonge beestje ook nog gewassen met de juiste shampoo en tot in de puntjes getoiletteerd. Over toiletteren kunnen wij een gans boek schrijven, maar daar gaan we hier niet aan beginnen.

-En juist voor het vertrek wordt Nastrovjah reeds voorzien van de aangepaste ‘kalkoenen’ om de nodige loopzekerheid te garanderen op het mooie grasveld. Zo’n jong beest op de wedstrijd van vijzen voorzien zorgt toch dikwijls voor de nodige stress bij het paard en de ruiter en kan het vertrouwen schaden.

-Een kwartiertje voor het opzadelen wordt het hooi weggenomen, zodat er met een witschuimend mondje kan gereden worden en het mondstuk niet vol hangt met oude etensresten.

-Natuurlijk voorzien we Nastrojah tijdens het losrijden van witte bandages om haar mooie bewegingsapparaat wat in de verf te zetten. Of dacht je dat de jury nooit eens opzij kijkt naar wie er nog gaat binnenkomen?

-Na het opzadelen neem ik als vertrouwenspersoon Nastovjah aan de longe mee voor een kwartiertje site seeing, om te gewennen aan deze toch wat vreemde omgeving voor dit jonge beestje. Daarna stijgt Marieke op en loop ik toch nog maar eens mee aan hun zijde om onverwachte omstandigheden, zoals een tegenliggend vreemd bokkend en steigerend paard, de sfeer niet te laten bederven.

-Tijdens het losrijden zoeken wij zoveel mogelijk dezelfde omgeving op als in de echte ring. Een leegstaande ring of een paar toertjes rond de ring brengen hiervoor meestal soelaas.

Bij de bel sta je er als ruiter alleen voor

-En dan gaat de bel, vanaf nu wordt het een verleidingsspel tussen Marieke met Nastrovjah en de aandachtige jury. Hun doel is niet nationaal kampioen te worden, maar het beste van hunzelf te geven. De gevraagde oefeningen hebben wij er thuis netjes in getraind, zoals de andere deelnemers vermoedelijk ook hebben gedaan. Nageeflijkheid, doorlaatbaarheid, opgewekte en beheerste drang voorwaarts, zijn de belangrijke poker kaarten die wij op de tafel gaan leggen. Een goede jury zal deze basisfundamenten van de dressuur hopelijk wel herkennen en daar op alle rubrieken een half puntje meer voor geven.

Meer hippische interesse?

Doorlaatbare dressuurlessen krijgen

Hippische leerboeken lezen

Hippische presentaties voor je vereniging

Meer voldoening zoeken

99 Tong achter het bit!

Tong achter het bit!
Tong achter het bit! Lichtheid in de aanleuning en een losse neusriem voorkomen tongproblemen.

Het zadelmak maken uitbesteden.

Zes weken geleden heb ik mijn vier jarige Jolieke naar de zadelmaker gebracht, goesting om eens mee gaan te kijken Dré? Na vier jaar tijd en geld investeren mag ik voor de eerste maal zelf op haar rug plaatsnemen. Voor jou trek ik wel een paar uurtjes uit Marieke, en daarbij zie ik toch ook eens graag hoe het er in zo’n industriële zadelmakmakerij aan toe gaat.

Tijdens het longeren zie ik Jolieke met haar neus omhoog rond de longeerbox stormen. Ik had eigenlijk een softe start verwacht en een paard dat toch wat was bijgezet, maar ja, dat heb je zelf niet in de hand als je je paard uitbesteedt.

Het opstijgen van de jonge amazone verloopt heel normaal, Jolieke blijft mooi stil staan en al snel krijgen wij de bereden stap, draf en galop sequenties te zien. Een hoofstel kunnen op zetten, blijven stil staan bij het opstijgen en een paar rondjes in de drie basisgangen zijn toch de verwachtingen die je stilletjes mag koesteren na een voldoende lange zadelmak periode.

Nageeflijkheid zoeken van bij het longeren.

Nageeflijkheid, over de rug lopen, laag lang rond en diep zijn wel zaken die wijzelf reeds aan de longe reeds aanleerden aan het groene paard. Bereden kunnen starten met een soepel lopend paard is toch lekker meegenomen.

Het bit op de lagen verstoort het soepele contact.

Tijdens het met de neus omhoog rondlopen van Jolieke bemerk ik geen enkele beweging in haar mond en ook Marieke is niet gelukkig over het mondcontact dat zij bereden bij Jolieke ervaart. Stop maar even, zodat wij tong en bit eens kunnen nakijken. En ja hoor, de tong is volledig opgetrokken tot achter het bit, het mondstuk ligt dus direct op de lagen, waardoor de bufferende werking van de tong verloren is gegaan.

Wij weten natuurlijk dat bij een goed in de hand gesteld paard de verbinding tussen onze handen en de mond van het paard voortdurend varieert door het matig op het bit kauwen van het paard. Met een opgetrokken tong en ook met een tong over het bit gaat deze intieme connectie verloren. De continue veranderende communicatielijn is dan vervangen door een on-off signaal. De tong van Jolieke terug onder het bit krijgen blijkt onmogelijk te zijn. Het lopen met een opgetrokken tong is dus na een paar weken reeds een gewoonte geworden.

Trek en sleurwerk uit den boze.

Tijdens het eerste bereden rondje konden wij al vaststellen dat de zadelmak makende amazone met het bovenlichaam sterk achteruit hing, ja, om sterk aan de teugels te kunnen trekken. Later bemerken wij ook nog twee dikke bulten op de romp van Jolieke, op de plaats waar de sporen inwerken. Ondanks het superviserende oog van de ervaren manager is de jonge amazone er toch in geslaagd om het gevreesde trek en stampwerk toe te passen. Natuurlijk doet je paardentong pijn als men met 50 kg voortdurend aan de teugels trekt en je gelijktijdig met prikkende sporen wordt aangepord. Juist, om de tintelende pijn in je tong te ontvluchten steek je dan toch je tong over het bit of trek je de tong op tot boven het bit.

Pas zadelmak en reeds heropvoeding nodig.

Haal je Jolieke maar direct naar huis Marieke, ik denk dat er hier tijdens het zadelmak maken met de aanleuning wat is misgelopen, laat ons samen maar op zoek gaan of wij dat nog kunnen oplossen. In sommige gevallen kan het iets hoger hangen van het mondstuk enig soelaas brengen, maar dat schijnt bij Jolieke niet het geval te zijn.

Het juiste bit kiezen.

De keuze van het juiste bit is natuurlijk belangrijk en kan het probleem helpen oplossen, maar het is de inwerking van de ruiterhand die in hoofdzaak de grootte van de belasting op de tong bepaalt.

Het eerste bitje dat je gekozen hebt is een dikke dubbel gebroken trens, Marieke, daar schijnt mij niets mis mee te zijn. De inwerking van een dikker bit is zachter aangezien het contactoppervlak met de tong groter is dan bij een fijn bit en er dus minder druk (kg/cm²) op de tong komt. Misschien is de combinatie van een dik bit en een vastgesnoerde neusriem wel gedeeltelijk de aanleiding van dit tongprobleem? Wij bemerken al snel dat het losser maken van de neusriem geen enkel effect heeft op het tonggedrag van Jolieke. Zelfs zonder neusriem en zonder inwerking van de teugels blijft de tong voortdurend en bewegingsloos opgetrokken. Duidelijk dus dat het optrekken van de tong een automatische reactie is geworden op het plaatsen van het bit en een automatisme doorbreken is echt niet eenvoudig.

Even scharrelen in onze bittenbak.

Even in onze door de jaren opgevulde bittenbak gaan scharrelen, mogelijks is een ander bit gebruiken een deel van de oplossing?

We stellen al gauw vast dat het metalen stangetje met tongvrijheid of de dikke rubberen stang hier zeker niet de verwachte oplossing brengen. En het gebroken bit met een tonglepeltje, veel gebruikt bij paarden die de tong over het bit steken, maakt de toestand alleen maar erger. Bij het rondneuzen op internet vinden wij een heel licht en dun kunststof stangetje met tongvrijheid, dat door velen wordt aanbevolen. Snel er eentje van bestellen zeker. Maar ook met dit bitje blijft de tong steeds opgetrokken, ook al is je Jolieke niet bijgezet.

Kauwen tijdens het eten.

Wat dacht je er van Marieke, zouden wij je Jolieke niet eens op stal zetten met een los halster waaraan je bitje is bevestigd? Dan zijn we toch al zeker van een volledige mondvrijheid. Wij zijn op zoek om je Jolieke uit te nodigen tot kauwen op zijn bit, eten met je tong opgetrokken of over het bit hangende tong schijnt mij heel vervelend. Moest je daar niet van overtuigd zijn, steek dan zelf maar eens wat muesli onder je tong. Geef hem maar een schep lekkere muesli en geef hem alle tijd om in de stal zelf uit te zoeken dat het gezelliger is met een tong onder het bit. Verwijder wel je mooie lange hooi uit de stal, want dat zou zich wel eens ballen rond het bit kunnen vormen.

En ja hoor, na wat stuntelig zoeken vreet Jolieke haar voederbak volledig leeg met haar tong onder het bit. Steek je Jolieke ook maar enkele uren op een kaalgevreten weide met het los bevestigd bitje in haar mond. Na enkele weken staat Jolieke rustig in de stal en op de weide met haar tong onder het bit.

Stap na stap evolueren.

Ook bij het longeren met een eenvoudig halster en een daaraan bevestigd bit, zonder enige bijzetteugels, blijft haar tong nu meestal onder het bit. Maar zodra er enige actie van de lange bijzetteugels op het bit komt wordt de tong toch opgetrokken en blijft die ook opgetrokken.

Door het veelvulidg geven van muesli tijdens het aan het halster longeren leert Jolieke wel met het bit te spelen. Na meerdere trainingen vindt zij het de gewoonste zaak om kauwend, met haar bit rond te lopen. Nu is het moment aangebroken om weinig inwerkende bijzetteugels aan te brengen, en ja hoor, mits de nodige muesli blijft haar tong lekker bewegend onder het bit. De longeerlijn bevestigen wij aan een ring van de halster zodat wij zeker zijn dat wijzelf geen enkele druk op het bit uitoefenen.

Nu kunnen wij verder evolueren tot de normale gang van zaken en het halster vervangen door een losse kaptoom en later door een gewone toom met heel losse hoge neusriem en zonder die prangende sperriem, zodat het afkauwen met de tong onder het bit niet verstoord wordt. Vervolgens gaan wij de longe door de trensring naar de singel aanbrengen zodat wij hiermede toch wat kunnen inwerken op de tong van het paard en zo de nageeflijkheid bevorderen. Een nageeflijkheid op de teugel die wij korteling ook in de bereden toestand nodig hebben. Ook tijdens het bereden werk voorzien wij nu Jolieke op regelmatige basis van muesli met het gewenste kauwende resultaat.

De zachte hand en losse neusriem als oplossing.

Iemand fluistert in mijn oor dat je die tong ook met een nylonkous kan vastbinden, maar dat zijn niet de zaken die ik in praktijk wens te brengen. Neen, je hoeft mij niet uit te leggen hoe dat in zijn werk gaat. Enkel met een nagevende ruiterhand en een losse neusriem leert een paard af te kauwen met een boven de tong liggend bit. Hoera, na twee maand aandachtig werk loopt Jolieke op een ontspannen manier door de rijbaan, zoals het hoort.

Meer hippische interesse?

Doorlaatbare dressuurlessen krijgen

Hippische leerboeken lezen

Hippische presentaties voor je vereniging

Meer voldoening zoeken

98 Hoe leer ik mijn paard passageren?

Hoe leer ik mijn paard passageren?
Hoe leer ik mijn paard passageren? Passage ontwikkelen kan vanuit de piaffe of de verzamelde draf.
Hoe leer ik mijn paard passageren? Passage ontwikkelen kan vanuit de piaffe of de verzamelde draf.

Passage is een natuurlijke beweging

Denk je dat mijn Jolieke ooit zal kunnen passageren, Dré? En ‘If yes’, hoe begin je daaraan?

Laat je Jolieke na een paar dagen boxrust maar eens lekker stoeien op de weide, Marieke, en je zal zien dat er vanzelf een passageachtige draf tevoorschijn komt. Passage is een natuurlijke gang voor paarden, waarbij de paarden hun kracht en elegantie laten zien om zo hun rangorde naar elkaar toe te bevestigen. Met enig inzicht in de africhting is het ook mogelijk je Jolieke deze passage onder de man, bereden dus, te laten zien. Recent was ik nog op bezoek in een doordeweekse manege en zag daar meerdere heel eenvoudige paarden een drafbeweging geven die op een passage lijkt. Dat moet dan ook wel bij jouw Jolieke lukken, Marieke.

Hoe ziet een passage er uit?

Maar laat ons eerst samen eens bekijken wat een passage eigenlijk inhoudt, Marieke!

Passage is een gewone drafbeweging met een langer zweefmoment, niks speciaals dus. Dit langer zweefmoment Is bekomen door het hoger in de lucht katapulteren van het ganse lichaam. Het duurt dan ook langer voordat het lichaam door de zwaartekracht terug (Juist ja, eerst met zijn benen natuurlijk) op de grond valt. Om zijn lichaam hoger te kunnen opwerpen dient het paard zijn stuwende achterhand meer naar voor te brengen. Dichter bij zijn zwaartepunt dus, teneinde een meer naar boven gerichte stuwkracht te kunnen geven.

Duidelijk dus dat je Jolieke zich dus eerst dient te kunnen verzamelen, Marieke. De hoogste graad van verzameling wordt verkregen in de piaffe (Draf ter plaatse). Maar bij de piaffe is er nog enkel een verticale stuwing van de achterbenen en ontbreekt de voorwaarts stuwende component. Bij de passage zal de achterhand dus minder dienen ondergebracht worden dan in de piaffe. Dit om tegelijkertijd een opwaartse- en voorwaartse stuwkracht te ontwikkelen. Bij de klassieke piaffe is de elastische achterhand diep onder het paard gebracht en is het moeilijker om hieruit weg te rijden naar de passage toe. Niet te verwonderen dat de meeste wedstrijdruiters deze moeilijkheid ontwijken door hun piaffe te vervangen door een passage ter plaatse. Zo omzeilen ze de moeilijkheidsgraad van deze overgang tussen piaffe en passage.

Passage voor of na de piaffe ontwikkelen?

Ikzelf zou de passage bij je Jolieke liefst ontwikkelen nadat de piaffe goed bevestigd is, Marieke, maar sommige africhters doen dat juist andersom, wat dus ook kan. Bij een piaffe met veel voorwaartse beweging leert het paard ook de voorwaarts stuwende kracht te ontwikkelen.

Bij een goede passage bemerken wij een hoog opgetrokken voorbeen, wat ook bij de piaffe wordt nagestreefd, dit teneinde een langer zweefmoment te bekomen. Dit hoger optillen van het voorbeen is te activeren door het tijdelijk licht aantikken van het voorbeen. Dat gebeurt natuurlijk in het ritme van de drafbeweging.

Even aantikken kan veel helpen

Dit aantikken gebeurt op de voorzijde van het voorbeen of op de onderkant van de borst, op het moment dat het voorbeen juist de grond verlaat. Waar je juist dient aan te tikken zal verschillend zijn bij ieder paard en dient dan ook proefondervindelijk vast te stellen.

Het aantikken van het binnen voorbeen zal logischerwijze het best gebeuren door een ervaren begeleider vanop de grond, meelopend ter hoogte van de voorhand. Teneinde het mee rennen van de begeleider wat te beperken kan je het paard op een kleine volte laten draven. Door het licht naar buiten buigen van de hals kan men het binnen voorbeen van het paard wat ontlasten, zodat het gemakkelijker hoger kan worden opgetild. Bij deze manier van werken activeert men enkel het binnen voorbeen van het paard. Om een symmetrische ontwikkeling van het bewegingspatroon te bekomen zal men deze oefening dan ook zowel op de linker- als de rechterhand trainen.

Sommige ervaren begeleiders hebben de behendigheid om gelijktijdig tijdens deze oefening op de beide voorbenen in te werken of zowel het voorbeen als het achterbeen te toucheren. Hierbij lossen zij deze twee zaken gelijktijdig op, wat wel een bijkomende moeilijkheidsgraad voor ons minder intelligente paard betekent.

Voor- en achterbenen activeren

Bij deze manier van werken komt het dikwijls voor dat de achterhand minder voorwaarts en te weinig van de grond komt. Eens het gewenste verheven voorbeen bekomen is zal men de aandacht verleggen naar het terug activeren van de achterbenen. Dit gebeurt op quasi dezelfde manier als wij hiervoor voor het voorbeen beschreven hebben. Ergens op de voorzijde van het achterbeen toucheren om meer verhevenheid te verkrijgen en de achterkant van de achterbenen, of de broek, of de buikspieren van het paard aanraken om het meer te doen ondertreden. Minder ondertreden wordt bekomen door het paard op de lendenen te toucheren. Toch even benadrukken dat dit toucheren niet tot doel heeft om het paard in paniekstemming te brengen. Maar wel het paard signalen te leren waarop het de door ons verlangde beweging vertoont.

Veel onafhankelijke hulpen kunnen geven

Zo zie je Marieke, dat er nogal wat zaken op precies hetzelfde moment dienen te gebeuren, voorlopig zit jij op de deinende rug van je Jolieke mee in door je begeleider verworven ritme.

Maar als je het werk aan de hand goed beheerst is het ook mogelijk de piaffe en passage op je eentje aan je paard te leren. De werkwijze is nagenoeg dezelfde als hiervoor aangehaald en vraagt natuurlijk een langdurige en doordachte aanpak.

De communicatie verfijnen

Het is de bedoeling dat het paard uiteindelijk dat verhevener knietje geeft op het aangeven van de ruiter en niet op het aantikken door de begeleider. Tijdens het aantikken door de begeleider dient de ruiter dan ook reeds de verheven bewegingen van het paard te versterken door zijn been-, teugel-, en zithulpen in het ritme van het paard te geven. Dikwijls wordt ook het klikken met de tong (Neen, niet deze van het paard, maar wel de tong van de ruiter of de begeleider) als stimulus gebruikt.

Door het weg shapen (Shapen is het doelbewust veranderen van de prikkel zelf of van zijn intensiteit) van de meeste hiervoor aangehaalde hulpen en hun intensiteit te verminderen? Uiteindelijk zal het nog alleen de zit van de ruiter zijn dewelke je Jolieke zal aanzetten tot het vertonen van de passage. Ik hoef je niet uit te leggen dat dit vervolmaken van de passage een werk is van vele maanden of jaren en veel geduld en coördinatie vereist van jou als ruiter.

Ook een vleugje passage kan

Wanneer men een vleugje passage in de verzamelde draf steekt krijgt deze meer expressie. Deze gecadanceerde draf kan zowel voor of na het aanleren van de passage ontwikkeld worden.

Zo zie je maar Marieke dat er vele wegen naar Rome leiden, maar je moet er dan wel naartoe willen. Met wat experimenteren valt dus wel allemaal op zijn plooi.

Meer hippische interesse?

Doorlaatbare dressuurlessen krijgen

Hippische leerboeken lezen

Hippische presentaties voor je vereniging

Meer voldoening zoeken

97 Lekker leren zitten

Lekker leren zitten
Lekker leren zitten
Lekker leren zitten . Het volledige bewegingspatroon van het paard wordt door de manier van doorzitten beïnvloed.

Eerst de nageeflijkheid verwerven

Ondertussen draaft je Jolieke reeds heel elastisch, mooi nageeflijk met een soepele rug en een fijne aanleuning. Zou het nu niet het moment zijn, Marieke, om goed te leren doorzitten, zoals de echte dressuurruiters dat doen?

Doorzittten voor een fijnere hulpgeving

Pffff, ik zou eens willen weten wie er dat doorzitten uitgevonden heeft Dré, want dat is geen eenvoudige zaak hoor. Ieder beginnend ruiter kan alleen maar wat rondbotsen, Marieke. Een knappe vent toch die dat lichtrijden uitgevonden heeft, waarmee alles wat minder hotsend en botsend verloopt voor paard en ruiter. Lichtrijden heeft wel het nadeel dat je bovenlichaam cyclisch op en neer beweegt. Hierdoor verplaatst het zwaartepunt van de ruiter zich steeds verticaal en de hulpgeving toch wat wordt verstoord.

Recht zitten

Veel dressuurruiters in spé hebben geleerd hun paard aan de teugel te trekken, als het beest maar aan de loodlijn loopt, dan schijnt voor vele instructeurs alles in orde te zijn. Voor jou Marieke, heeft dit als resultaat dat je met een ietwat gebogen rug op je Jolieke zat, met klemmende benen, naar boven gedrukte sporen en veel spanning op je teugels. Natuurlijk dat je Jolieke hierdoor geen enkele looplust vertoonde. Het heeft een paar maanden geduurd, maar deze kwalijke automatismen hebben wij samen kunnen wegwerken.

Andere combinaties hebben geleerd hun paard vooruit te schoppen en het arme beest op hoge snelheid door de piste te jagen. Ze gebruiken hun naar achter hellend bovenlijf om een hoge trekkracht op de teugel te kunnen zetten. Waw zeg, vele van deze ruiters hebben nog geleerd met een duidelijke smile te rijden bij het vertonen van dit sleurwerk. Juist, Marieke, mooi recht en soepel zitten kan je enkel op een paard dat nageeflijk over de rug loopt. Tijd dus om vanaf nu je aan het verbeteren van je zit te werken.

Zwaartepunt van ruiter en paard vallen nooit samen

Door het doorzitten blijft je zwaartepunt op een constante manier dichter bij dat van het paard Marieke en is het bewegingsapparaat van het paard minder verstoord. Door het rijden met lange beugels wordt je zwaartepunt meer naar voor gebracht en ga je vanzelf meer boven het zwaartepunt van je Jolieke gaan zitten. Neen Marieke, de zwaartepunten van paard en ruiter kunnen nooit samenvallen, aangezien deze op een andere hoogte liggen. Bij de ruiter ligt het zwaartepunt een paar centimeters boven de navel. Bij het paard ligt het veel lager, ergens in het midden van de romp achter de schouder ligt.

Niet ‘op’ je paard, maar er ‘in’ zitten

Het summum van dressuur rijden is niet ‘op’ je paard zitten, maar leren ‘in’ je paard te zitten. Zo kan je iedere minuscule verandering in de beweging van je paard waarnemen en daar ook kan op inspelen, door fijne variaties in je zit aan je paard door te geven. ‘In’ je paard zitten leer je het best op een ondermaats tempo. Hierdoor loopt je paard met een minder verheven drafbeweging en je de tijd hebt om je bij iedere pas op het inzitten te concentreren.

Leren meegaan met de beweging

Juist Marieke, probeer in eerste instantie gewoon met de rugbeweging van je Jolieke ‘mee te gaan’. Dat is natuurlijk heel wat eenvoudiger als je Jolieke mooi voorwaarts neerwaarts en over de rug loopt. Nadat je opgeworpen bent door je paard, land je best iets naar achter op de lepel van je zadel, zodat je bekken tijdens de ondersteuningsfase als vanzelf naar voor komt.  Dit is heel wat anders dan wat je kan zien bij beginnende ruiters dewelke in de lucht gekatapulteerd worden door achteraan op de lepel te vallen.

Je zadel beïnvloed je manier van zitten

Bij het contact met je hellende lepel wordt je verticaal gerichte valbeweging gedeeltelijk omgezet in een voorwaarts schuivende beweging. Door de verticale inslag op de rug van je Jolieke wordt verminderd en je paard soepeler gaat draven. Om dit naar voor schuiven van je bekken te bevorderen is de lepel van een dressuurzadel dan ook een naar voor hellend vlak. Vraag het maar eens aan je zadelmaker of je niet best is om je zadelkussens achteraan wat bij te vullen. Kijk ook maar eens na of de maat van je zadel in overeenstemming is met je eigen achterhand. Bij het doorzitten mag ik dus niet tussen je kont en de lepel van het zadel door kunnen kijken, Marieke.

Leren zitten in een slenterdrafje

Het beste rij je korte intervallen doorzitten, afgewisseld met lichtrijden zodat je aandacht op het doorzitten gevestigd blijft. Beperk deze zit oefeningen maar tot een tiental minuten, anders zou je de eerstvolgende dagen wel eens last kunnen hebben van zowel je buik- als rugspieren.  Het ontwikkelen van spieren is een kwestie van meerdere weken en dient langzaamaan opgebouwd te worden. Na enkele weken wordt dit ‘in’ het paard zitten een automatisme en hoef je daar geen verdere gerichte aandacht meer aan te besteden.

Tempo langzaam verhogen

Zodra je het ‘in’ het paard zitten onder de knie hebt begin je geleidelijk aan je tempo wat op te voeren, erop lettend dat je steeds ‘in’ je paard blijft zitten, Marieke. Na het kunnen uitzitten van je sukkeldrafje komt het geleidelijk opbouwen naar de arbeids-, midden- en uitgestrekte draf aan de beurt. Als je daar ook nog de piaffe en de passage aan toevoegt, Marieke, heb je binnen een paar jaar de ganse scala van de draf onder de knie. Niet vergeten hé dat je ook je stap en galop kan beïnvloeden met je manier van zitten, maar daarop gaan we hier nu niet verder ingaan.

De drafbeweging beïnvloeden met je zit

In de vorige paragraaf heb ik gesproken over het leren ‘meegaan’, het volgen van de beweging van je paard, juist, dat is de aanleerfase. Bij de gevorderde ruiter zal het bewegingsverloop van het paard bepaald worden door het meer of minder ‘voor’ of ‘achter’ de beweging van het paard te gaan zitten. Ruiter en paard zullen tot een geheel versmelten, resulterend in het bijna wegvallen van de been- of teugelhulpen.

Zoals bij alle vallende voorwerpen het geval is, komt ook het ruitergewicht verticaal naar beneden. Door het meer of minder loslaten van het ruiterbekken (Aantrekken van het kruis noemen wij dat, Marieke) wordt deze verticale kracht, op de hellende lepel van het zadel ontbonden. Er ontstaat een horizontale kracht, waardoor je voorwaarts in je zadel schuift. Door het minder of meer aantrekken van het kruis kan je de grootte van deze horizontale kracht beïnvloeden. We krijgen dus de mogelijkheid om hiermede met ons paard te gaan communiceren. Je bekken minder laten meegaan met de beweging van het paard betekent dan ook een hogere verticale belasting op de paardenrug. Hierdoor gaat de paardenrug meer doorbuigen en ontwikkelen wij de draf in de richting van gecadanceerde draf en ook naar de passage toe.

Intieme communicatie

Het beheersen van het doorzitten opent dan ook een oneindig aantal gepersonaliseerde mogelijkheden om met je paard te communiceren en de manier van bewegen te beïnvloeden.

Meer hippische interesse?

Doorlaatbare dressuurlessen krijgen

Hippische leerboeken lezen

Hippische presentaties voor je vereniging

Meer voldoening zoeken

96 Loopt je paard wel over de rug?

Loopt je paard over de rug?
Loopt je paard over de rug? Een te hoog opgerichte korte hals belemmert het ruggebruik.
Loopt je paard over de rug? Een te hoog opgerichte korte hals belemmert het ruggebruik.

De jury zegt dat hij niet over de rug loopt

Zeg Dré, ik krijg regelmatig van de jury te horen dat mijn paard niet over de rug loopt en ik zou ook meer tempo moeten rijden. Ik stuur je een filmpje van mijn laatste proef, wil je dat eens bekijken? Dat doe ik zeker Marieke, en ik zal je ook mijn eerste indruk doorgeven. Op je filmpje bemerk ik dat jij en je Jolieke de hogere oefeningen reeds goed beheersen, alle zijgangen en vliegende wissels worden goed uitgevoerd. Oh ja, je mag terecht fier zijn dat je zelfs al bezig bent met de piaffe en passage. Juist, ja, kom maar met je Jolieke eens langs, dan kunnen wij samen onze zoektocht naar een oplossing ondernemen.

De jury zegt dat hij te traag loopt

Leuk dat jullie ook al aan de gecadanceerde draf aan het werken zijn, Marieke, dat vleugje passage erin gereden krijgen getuigd van veel doorzetting. Die trage en meer verheven draf aanleren gebeurt meestal door heel traag te draven en zo je paard volledig aan je zit te krijgen. Bij iedere pas druk je met je neerkomende gewicht de rug van je Jolieke iets verder door. Door dat je de rugboog wat meer onder spanning krijgt en hij met meer allure van de grond afveert. Ik bemerk ook een ietwat planerend voorbeen, waarbij de hoef van het voorbeen teruggebracht wordt i.p.v. de paraboolbeweging tot het einde te volgen. Goed gedaan van jou, maar dat door jou gezochte langer zweefmoment wordt door de jury aanzien als te traag rijden. Zij weten niet dat je al vele maanden aan het verbeteren van je draf aan het werken bent.

De volgende fase in het verbeteren van je draf bestaat erin meer voorwaarts te rijden, terwijl je dat vleugje passage er toch kunt inhouden. Je weet zelf wel, Marieke, dat je nog vele maanden nodig zal hebben alvorens je deze expressieve drafpassen uit je Jolieke tevoorschijn zal kunnen toveren. Je zal dus nog een tijdje de opmerking ‘meer voorwaarts’ op je jurystaatje zien verschijnen.

En ik zeg, verkeerd in de hand gesteld

Maar er is iets fundamenteler aan de hand, Marieke. Je Jolieke loopt heel hoog opgericht, met een korte hals, zwaar ingebogen in de atlas, de derde halswervel en aan de schoft. En ik zie voortdurend het zwiepen van zijn staart. Je Jolieke loop inderdaad, zoals de jury dat ook zegt, niet over de rug. Een over de rug lopend paard heeft een gelijkmatige buiging over de volledige lengte van de hals, waardoor de hals ook een stuk lang wordt en beter de balans van zijn volledige lichaam kan beïnvloeden. Bekijk de bespiering van zijn hals maar even, Marieke.

De onderhalsspier ter hoogte van de boeg is te veel ontwikkeld en de aanzet van de bovenhalsspier aan de schoft is te weinig ontwikkeld. Daarbij bemerk ik dat in de omgeving van de derde halswervel de nek van Jolieke overdreven ontwikkeld is, het voelt als een harde bol aan, en dat is zeker niet goed.

Om alles wat beter te benoemen, zonder dierenarts te willen zijn, heb ik even op internet wat gaan rondneuzen en heb hierbij twee figuurtjes ontleend. Aangezien al deze Latijnse namen niet zo mijn ding zijn, heb ik de te bespreken spieren een nummer in een blauwe cirkel gegeven, zodat de communicatie hierover wat eenvoudiger verloopt.

Ook in de oprichting een lange deinende hals

Ook bij een in oprichting gereden paard zijn wij op zoek naar een lange en deinende hals teneinde een goed verende rug te bekomen, ja, om lekker te kunnen zitten en de impuls van de achterbenen onder je kont te voelen. Door het aanspannen van de onder halsspieren (Nr. 1 & nr. 2) wordt de natuurlijke doorbuiging van de onderhalswervels naar boven weggedrukt en geeft het paard ons reeds een gedeelte van de gewenste verlenging van de hals. Dat noemt men ook wel de ‘neck telescoping gesture’. Dit is ook de typische hals houding van geëxciteerde hengsten. Het is ook met deze kleine spieren dat het paard een gezellige gevoelsvolle aanleuning met de teugels zoekt, wat wij de nageeflijkheid noemen. Dit zijn inwendige houdingspieren, zoals ook de bekende psoas (Hazenspier) er eentje is onderaan de achterkant van de ruggengraat, maar deze is dan verantwoordelijk voor het aantrekken van het kruis.

Wanneer een paard zwaar op de hand hangt zijn de spieren 1& 2 niet de oorzaak van de overdreven ontwikkelde onderhalsspieren. Het is met de lange halsspieren, die vertrekken van de Atlas (Bovenste halswervel gewricht) en eindigen aan de boeg, waarmede het paard de te hoge trekkracht van de ruiterhand opvangt en daardoor ook overdreven ontwikkelen.

De biomechanica van de spieren vertelt ons…

De verdere oprichting van de hals komt door het activeren van de spieren (Nr. 3), dewelke van de halswervels naar de schoft vertrekken. De bovenhalsspier (Nr. 4) zal ontwikkeld worden door stretching tijdens het laag, lang, rond en diep rijden en het aanspannen tijdens het opgericht lopen. De spieren 3 en 4 kruisen elkaar in de hals, juist voor de schoft. Op dezelfde plaats bevindt zich nog de trapezium spier (Nr. 5) om het schouderblad te bewegen, waardoor er een mooi ontwikkelde driehoekige hals-schoft aansluiten ontstaat. Althans bij een deskundige in de hand gesteld paard.

Jaja, Marieke, er zijn nog veel meer spieren die in de hals hun uitwerking hebben, maar ik denk hiermee wel de belangrijkst besproken te hebben dewelke invloed hebben op het correct in de hand stellen van je Jolieke. Niet vergeten dat het hoofd en de hals van het paard als balans dienen voor het evenwicht van het paard en alle spieren dienen dus voortdurend in beweging dienen te zijn. Dit in overeenstemming met de beweging van het paard. Het samenspel van deze spieren is dan ook een kenmerk van een nageeflijk gereden paard.

De derde halswervel

Voel maar eens aan de bespiering in de omgeving van zijn derde halswervel, Marieke, deze voelen hard en verkrampt aan, ook in stilstand. Je voelt daar echt een vastzittende knobbel aan spieren. Door een overmatige buiging in de derde halswervel vertonen vele verkeerd in de hand gestelde paarden een ‘valse knik’ zoals wij dat in dressuurtermen noemen. Duidelijk dus dat de hals van je Jolieke niet meebeweegt met zijn ganse lichaam en de oorzaak is dat hij niet over de rug loopt. Ja, voor één keer heeft de jury het bij het rechte eind.

Voor mij is dit de simpelste uitleg mogelijk, maar als je er echt nog meer wil over weten, dan surf je maar eens naar Ph.d. Deb Bennet, ‘The ring of muscles revisited’.

Halslengte zoeken met een nageeflijke hand

En…, wat kunnen wij daaraan doen Dré? Je zal meer lengte in de hals moeten gaan zoeken, Marieke. Je Jolieke ‘laag, lang, rond en diep’ over de rug rijden is volgens mij de enige mogelijkheid om die blokkades in de hals weg te werken. De hierdoor bekomen nageeflijkheid en doorlaatbaarheid zullen dan in een volgend stadium in de verhoogde oprichting meegenomen worden. Het begrip ‘Weerstand bieden en nageven” (Nageeflijkheid) verder uitdiepen zou ons in dit artikel te ver afleiden van het onderwerp.

Uit eigen ondervinding weet ik dat dit gemakkelijker gezegd dan gedaan is, Marieke!

Patronen doorbreken

Jijzelf en je Jolieke hebben gedurende jaren gezamenlijk een verkeerd patroon opgebouwd qua hals gebruik. Patronen zijn automatische gedragingen die niet meer door de hersenen dienen gecontroleerd te worden, heel gemakkelijk als het vanzelf gaat toch. Maar deze gedragingen zijn dan ook heel moeilijk te veranderen. Ja, Marieke, de eerstkomende maanden zal je dus de nodige ‘aandacht’ dienen te besteden aan je teugelvoering en de invloed ervan op hals van je paard. Juist, je hoofd zal tijdens deze omschakelingsperiode erg moe worden van al dat denken.

Een grote stap terugzetten om terug vooruit te geraken

Zo’n drastische veranderingen in de teugelvoering verstoren tijdelijk de precieze communicatie tussen paard en ruiter. Hierdoor ontstaat dan het gevoel dat je de controle over het paard verliest, maar dat hoort er nu eenmaal bij. Het is dan ook aan te raden de nieuwe manier van aanleuning te verwerven tijdens de eenvoudige oefeningen en pas na een goede bevestiging (automatisering) deze ook in de gevorderde africhting te vragen.  Even doorbijten Marieke en jullie komen beiden zeker verfijnder uit deze transitiefase.

De goede dingen niet vergeten

Niet vergeten Marieke, dat ik ook veel mooie dingen van jou gezien heb, maar deze verkeerde teugelvoering werpt een schaduw op al je mooie werk. En als het je een troost mag wezen, in mijn jonge jaren heb ikzelf, met de nodige begeleiding, er 6 maand over gedaan om mijn paard en mijzelf nieuwe automatismen aan te leren om een paard nageeflijk, doorlaatbaar en dus over de rug te leren lopen. De vele schuimvlokjes op de mond van je Jolieke laten mij echter vermoeden dat dit bij jullie mogelijks een stukje sneller kan gaan. Veel succes.

Meer hippische interesse?

Doorlaatbare dressuurlessen krijgen

Hippische leerboeken lezen

Hippische presentaties voor je vereniging

Meer voldoening zoeken