Toch maar zelf blijven denken
“Axioma’s zijn waarheden die niet hoeven bewezen te worden en dewelke geen verantwoording nodig hebben”. Dat herinner ik mij nog van toen ik nog jong en goedgelovig was. Dat Onze-Lieve-Vrouw met ziel en lichaam ten hemel opgenomen is, ja dat is er zo eentje van de Katholieke Kerk. Nu ben ik echter van mening dat “Waarheden’ (Wel in de exacte wetenschappen) niet bestaan, dat iedereen zijn eigen waarheid heeft. Deze is gebaseerd op zijn persoonlijke ervaringen en zijn aangeboren en aangeleerde waarden. Of wij een ziel hebben en of de hemel bestaat wil ik ook aan ieders persoonlijke mening over laten. Axioma’s en dogma’s zijn beweringen die enkel op gezag gebaseerd zijn. In onze moderne democratische maatschappij heeft gezag een eerder negatieve betekenis gekregen, dikwijls onterecht, toch volgens mijn bescheiden mening.
Oxioma’ s zijn wel heel duidelijke regels die alle onzekerheden en twijfels bij vele personen wegnemen. Voor de gelovigen is er dus toch ook een goede kant aan. Maar gelieve in je eigen waarheid niet fanatiek te worden, er zijn reeds genoeg oorlogen voor de vermeende waarheid.
Ook in de hippische wereld puilt het uit van deze axioma’s, en ik ga er hier een paar proberen in mijn eigen daglicht te plaatsen.
Aan de loodlijn als axioma 1
Ook voor dressuurwedstrijden zijn er regels opgesteld teneinde een uniforme africhting en jurering te bevorderen en dat een paard aan de loodlijn dient te lopen is er daar eentje van.
Ook de foto’s en gravures van de oude meesters tonen meestal paarden die licht voor de loodlijn aan hun hogeschool oefeningen werken. Maar een serie van hen staat ook duidelijk achter deze verticale weergegeven. Momenteel zijn de dressuurringen overvol van aan de loodlijn lopende, maar op de teugel hangende paarden. Echt triest om deze karikaturen op zo’n houterige wijze door de rijbaan gejaagd te zien. Hun hals is een rechte lijn. Precies of deze paarden hebben en weidepaal ingeslikt en de beestjes zijn enkel ingeknikt in het atlasgewricht (Eerste halswervel) waardoor de speekselklieren uitpuilend geprangd zitten tussen het kaakbeen en de hals. Aangezien hun rug niet werkt zijn deze paarden moeilijk uit te zitten. Ook de elasticiteit van de drie grote achterbeen gewrichten gaat er fel op achteruit.
Neen, dit is geen anatomische tekortkoming van deze paarden, maar ze worden veroorzaakt door de verkeerd opgeleide berijders die de nageeflijkheid niet hebben leren verwerven.
Lang, rond en diep bevordert draagkracht
Een paard achter de loodlijn laten lopen is volgens mij zeker geen zonde, zolang het niet op de teugels hangt en zijn hoofd en hals zelf draagt. Bij het lang rond en diep rijden van een paard trekken de bovenhalspieren langs over de schoftwervel uitsteeksel aan de rugspieren. Deze rugspieren worden hierdoor licht naar boven gewelfd, zodat het paard gemakkelijker het gewicht van de ruiter op zijn rug kan dragen. Daarbij de buikspieren door fijne beenhulpen nog een beetje laten aantrekken, en deze welving wordt ook nog van onderuit ondersteund.
Door het neusje achter de loodlijn te plaatsen, (Met een nageeflijk teugeltje natuurlijk) komen de dynamisch (Iedere pas aantrekken en lossen) bewegende lenden en rugspieren nog verder tot welving en ontwikkeling. Juist, door deze lage hals houding wordt het gewicht nog iets meer op de voorhand van het paard genomen. Hierdoor krijgt de achterhand de mogelijkheid om minder belast, verder voorwaarts naar het zwaartepunt toe te leren treden.
Biomechanica gerespecteerd
Biomechanica wordt de laatst jaren voorgesteld als een nieuwe wetenschap, maar reeds in de 17e eeuw zochten wetenschappers uit hoe een lichaam zich beweegt. Als ingenieur durf ik wel iets te vertellen over (bio) mechanica en hoe een kracht (Spier) met haar specifieke aanhechtingspunten een lichaam (Ledematen) doet draaien rond een rotatiepunt (Gewricht). De biomechanica bestudeert ook hoeveel graden zo een gewricht kan draaien in de verschillende richtingen, driedimensionaal dus. Door een verstandige training is het mogelijk zowel de spierkracht (Powertraining) als de rotatiegraad (Lenigheidstraining) van het gewricht te verhogen. Aan de plaats van de spieraanhechtingspunten kunnen wij niets veranderen, dit is bepaald door de anatomie van het levend wezen.
Neen, kom mij niet vertellen dat de rond en diep houding niet biomechanisch verantwoord is. Een paard kan toch in vrijheid en zonder enige moeite een vlieg van zijn borst verjagen door de mond tot op de borst te brengen. En aangezien het paard ganse dagen lekker gras op de grond aan het eten is zal het lang maken ook al geen probleem opleveren.
Onderdanigheid versus imponeren
In onze moderne mensen maatschappij heeft onderdanigheid soms een negatieve connotatie en wordt het nogal eens geassocieerd met overheersing en onderdrukkingsgedrag.
Reeds in de kudde te zien
In de paardenkudde is onderdanigheid al snel bijgebracht aan de leden van de club. Een partijtje bijten en slaan door het dominante dier is een heel natuurlijk gedrag. Dat wordt beantwoord door onderdanigheidsgedrag, waarvan een lage hoofdhouding één van de belangrijke kenmerken is. Gelukkig maar dat wij ons paard naar deze lage diepe onderdanigheidspositie kunnen begeleiden. En waarbij wij als ruiter het gedrag van het paard kunnen beïnvloeden en het met zijn 700 kg niet als een ongeleid projectiel met ons op de loop kan gaan.
Naast een diepe hals houding toont het onderdanige paard in de kudde ook een kauwende beweging. Leuk toch als wij met onze fijne vingerhulpjes een schuimbekje op ons paard kunnen toveren, een teken van afkauwen op het bit en een bewijs van gehoorzaamheid (Onderdanigheid). Door de diepe hals buiging kan het paard tevens de omgeving minder afspeuren en verhoogt de concentratie van het paard naar de ruiter toe aanzienlijk. Ook dat is meegenomen.
Ook bereden op te merken
Voor het leveren van hogere prestaties dient er steeds meer energie op te wekken. Deze bewegingsenergie wordt opgewekt door een hogere spanning te creëren in de mentale toestand. Denk maar even aan het imponeergedrag dat tentoongespreid wordt door een viriele hengst die een paar leuke merrietjes in het zicht krijgt. Met datzelfde gevoel en lichaamshoudingen wensen wij ook ons paard in de ring voor te stellen om de jury en toeschouwers te imponeren. Juist deze geëxciteerde (Veel spanning is een natuurlijk gedrag) hengst heeft een hoge oprichting, ongeveer aan de loodlijn, een gelijkmatige hals buiging en een ondergebrachte achterhand. Juist zoals wij dat bereden verlangen in de hoger oefeningen zoals piaffe en passage.
Trainingsleer te volgen
Om je eigen spieren of die van je paard te ontwikkelen dien je die spieren aan het werk te zetten. Ja, geleidelijk aan (Maanden, jaren), beetje bij beetje de belasting op de spieren en ook de rotatiehoek van de gewrichten verhogen. Dat noemt men trainen. Door de slaglengte (Achtereenvolgens lang en kort maken) van de spieren maximaal te gebruiken en ook met de belasting te spelen, komen de spieren tot ontwikkeling. De hals van het paard maakt daar geen uitzondering op. De kunst bestaat erin de hals afwisselend lang (LRD) en kort (Opgericht) te laten werken en alle varianten ertussen. Leuk toch om vast te stellen hoe die bovenhalsspier zich na enkele jaren intensieve arbeid tot een echte spierbal kan ontwikkelen. Dit is natuurlijk enkel het geval als de ruiter het paard kan uitnodigen om zichzelf te dragen, door het beheersen van een nageeflijke hand.
De gevreesde knik in de derde halswervel kan als voorbeeld dienen voor het trainen van een paard buiten de grenzen van de biomechanica. Deze knik doet zich meestal voor bij op de ruiterhand hangende paarden, bijna nooit bij licht lopende paarden. Deze trekkende ruiters zijn ook de oorzaak van het sterk ontwikkelen van de onderhalsspier. Deze is te bemerken als een driehoek vorm, juist voor de boeg van het paard.
Tweede axioma: Nek het hoogste punt!
Samen met het aan de loodlijn zijn wordt veelal beweerd dat de nek van het paard het hoogste punt dient te zijn. Paarden met een natuurlijke oprichting (Veelal hengsten) krijgen na veel training een prachtige bovenhals spier. Waarbij het hoogste punt van de hals niet de nek is, maar een paar decimeters meer achteruit ligt. Zelfs wanneer de paarden opgericht en voor de loodlijn lopen kan de nek (Atlas) nooit het hoogste punt van de hals worden. Het zijn heel prachtige verschijningen, rijkundig volledig in orde en het is best dit te weten als je ooit fungeert als jury of trainer.
Uitleg bij de bijgevoegde foto’s.
Foto 1: De combinatie wordt hier weergegeven met het paard in de laag, rond en diep houding. De gelijkmatige halsbuiging is ook hier reeds merkbaar waardoor het paard veel ruimte krijgt in de keeluitsnijding en de speekselklieren maar minimaal samengedrukt worden. Er is een positieve diagonaal van het ondersteunende benenpaar, waarbij het achterbeen reeds iets eerder de grond raakt dan het voorbeen en daardoor aangezet wordt tot dragen. Dit is de overwegende houding van het jonge paard en ook bruikbaar bij het losrijden en tijdens mentaal relaxerende momenten.
Foto 2: Hier is dezelfde combinatie weergegeven in de wedstrijdhouding, zoals dat door de regelementen wordt voorgeschreven. Iets voor de loodlijn, opgericht met een gelijkmatige halsbuiging tgv een lichte teugelvoering en een actieve ondergebrachte achterhand door een goede reactiviteit op de beenhulpen. En ja, de nek is hier niet het hoogste punt van de prachtig ontwikkelde hals, kan ook niet. Het paard loop hier na een paar jaar training in een mooie verzamelde draf.
Op beide foto’s vertelt de lichaamstaal van het paardenhoofd ons met het orenspel, de ogen, de neus en de mond dat er een op respect en vertrouwen gebouwde communicatie tussen amazone en paard plaatsvindt.
Meer hippische interesse?
Doorlaatbare dressuurlessen krijgen