124    Mijn paard valt over de schouder

Dressuur als basis voor het hindernisspringen

Controle krijgen naar de hindernis toe

Marieke en haar Jolieke vormen een fervente springcombinatie, en dit op 1,30m-niveau. Een leuk detail om te weten, ze rijdt met het tweedehands zadel van een wereldkampioen. Het gegraveerde koperen plaatje achteraan het zadel bewijst dit.

Marieke zou graag wat meer controle hebben over het aanrijden naar de hindernis. Ook is er de wens om wat meer oprichting te verkrijgen en de achterhand wat meer onder te brengen. Dat zou zeker de afzet naar de sprong toe verbeteren. Heel duidelijke doelstellingen dus voor mij, als instructeur, tijdens deze tweedaagse dressuuropleiding.

Marieke komt met haar springzadel dressuur trainen. Niets mis mee, want haar passie ligt nu eenmaal bij het springen. Voor deze dressuurtraining maken we de stijgbeugels toch dadelijk een paar gaatjes langer. Deze ingreep helpt zeker om wat rechter te zitten en de voorwaartse neiging van de verlichte zit te voorkomen. Zo komt de elasticiteit in Marieke’s rug duidelijk meer tot zijn recht.

Nageeflijkheid is de basis

De eerste lessen werken wij voornamelijk op de nageeflijkheid: de lichtheid in de verbinding tussen de ruiterhand en de paardentong. Eerst gaan wij op zoek naar de nageeflijkheid ‘tijdens’ de drie basisgangen en werken wij de lichte contactstoornissen weg. Dit doen wij tijdens relatief lange reprises, om ruiter en paard de tijd te geven, om op zoek te gaan naar de werking van die weerstandbiedende, nageeflijke hand. Om de gewenste reactiviteit van Jolieke op de teugelhulpen te verkrijgen, starten wij eerst in stap, vervolgens in draf en uiteindelijk in de galop. Bij hetere paarden is het soms wenselijk om te beginnen met draf of galop. Zo kan men het eventuele verzet van het paard minimaliseren.

Eerst werken aan lichtheid vooraan

Eens deze lichte teugelcommunicatie tevoorschijn komt, dan gaan wij op zoek naar een grotere reactiviteit van het been. Volgens mij begint alles vooraan, met een lichte aanleuning. Pas dan kan men de impuls van het achterbeen gaan opwekken. Ik verzoek Marieke dan ook haar Jolieke aan te porren met het been, en dit direct na het nageeflijk worden van haar Jolieke. Wij streven hier naar een grotere reactiviteit op een lichte beenhulp. Zo krijgen wij een paard met een voorwaartse impuls.

De verworven ‘nageefijkheid en impuls’ leren wij nadien ook behouden in de halve overgangen. Halve overgangen zijn reactieve, opwaartse- en neerwaartse variaties in de snelheid van voortbewegen. Juist, dat wordt wel eens ‘schakelen’ genoemd. Wij wagen ons pas aan de volledige overgangen wanneer de halve overgangen naar behoren worden gegeven. En ja hoor, bij deze combinatie lukt dat heel voortreffelijk.

Dan pas gaan wij het achteraan zoeken

Zo, nu het ons lukt om ons paard “voorwaartse-neerwaarts” te rijden, met een  lichte aanleuning en reactief op het been, is het moment aangebroken om aan de opwaartse trend te werken. Door vervelende teugelhulpjes en een ondersteunend been, zetten wij Jolieke aan om met hoofd en hals, naar de gevaren zone te komen. En in deze “hogere oprichting en voor de loodlijn”, gaan wij op zoek naar dezelfde lichte nageeflijkheid, zoals wij deze tijdens het “rond en diep” rijden hadden verworven.

En nu Marieke, gaan wij op zoek naar het meer onderbrengen van de achterhand, wat toch je oorspronkelijke vraag was. Het rijden van kleine voltes zal hiervoor zeker van toegevoegde waarde zijn. Laat ons dat maar eens uitproberen.

Over de schouder vallen

Marieke voelt het sneller aan dan ik het zie: “Mijn Jolieke valt in de rechtergalop over de schouder”. Ha, dat kunnen wij natuurlijk oplossen met de schouder naar binnen te plaatsen. Met goede moed introduceren wij de schouderbinnenwaarts in onze training. Maar stellen vast dat Jolieke geen reactie vertoont op het geven van het binnenbeen, en dus de achterhand niet naar de hoefslag toe kan gereden worden. Dan nog maar een stapje terug zetten in onze training en bij Jolieke het zijdelings weggaan voor het rechterbeen conditioneren. Met ondersteuning van het zweepje is dat binnen enkele minuten geklonken. En ja hoor, Marieke kan nu reeds iets rijden dat op een rechter schouderbinnenwaarts gelijkt. Juist, “met de achterhand op de hoefslag en de voorhand wat naar binnen gebracht”.

Prettig om vast te stellen dat wij nu een vleugje schouderbinnenwaarts in die rechter galop kunnen steken en zo het over de schouder vallen kunnen neutraliseren. Door de verhoogde belasting horen wij Jolieke kreunend verder galopperen op deze kleine volte.

Juist, beste lezer, ik heb in dit korte artikel niet alle details kunnen beschrijven. Als je iemand hoort roepen ‘meer buitenteugel’, dan denk ik dat ze bedoelen wat ik hier verder heb uitgelegd.

Wel is het leuk om vast te stellen hoe men met enige creativiteit, zijn doelstellingen na enkele lesjes kan bereiken.

En ruiter, paard en trainer voelen zich daar gelukkig bij. “Daarom doen we het toch allemaal hé”.